Fioccare in olandese
Traduzione: fioccare, Dizionario: italiano » olandese
Lingua di partenza:
italiano
Lingua di destinazione:
olandese
Traduzioni:
regen, neervallen, vallen, sneeuwen, storten, sneeuw, herfst, schemer, afdaling, uitvallen, schemerdonker, regenen, najaar, neerdaling, schemering, afvallen
Parole correlate
Altre lingue
Parole correlate: fioccare
ficcare etimologia, fioccare antonimi, fioccare avena, fioccare coniugazione, fioccare cruciverba, fioccare dizionario di lingua olandese, fioccare in olandese
Traduzioni
- finta in olandese - simulatie, schijnbeweging, feint, voorwendsel, schijnaanval, vooractie
- finto in olandese - onecht, honen, spotten, vals, bespotten, imitatie, mock
- fiocina in olandese - harpoen, harpoon, harpoenen, harpoenschip, harpoenschepen
- fioco in olandese - zwak, wrak, uitgewoond, uitgeleefd, bouwvallig, licht, gammel, ...
Parole a caso
Fioccare in olandese - Dizionario: italiano » olandese
Traduzioni: regen, neervallen, vallen, sneeuwen, storten, sneeuw, herfst, schemer, afdaling, uitvallen, schemerdonker, regenen, najaar, neerdaling, schemering, afvallen
Traduzioni: regen, neervallen, vallen, sneeuwen, storten, sneeuw, herfst, schemer, afdaling, uitvallen, schemerdonker, regenen, najaar, neerdaling, schemering, afvallen