Biskuit in het nederlands

Vertaling: biskuit, Woordenboek: deens » nederlands

Brontaal:
deens
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
koekje, biscuit, koekjes, kaakje, koekje van
Biskuit in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • birk in het nederlands - berk, berken, birch, berkeboom, berkenhout
  • biskop in het nederlands - bisschop, Bishop, bischop, loper, de bisschop
  • bispedømme in het nederlands - bisdom, diocees, Diocese, het bisdom, ressort
  • bistand in het nederlands - heul, bekommernis, assistent, zorgvuldigheid, assistentie, helper, helpen, ...
Willekeurige woorden
Biskuit in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: koekje, biscuit, koekjes, kaakje, koekje van