Overgå in het nederlands
Vertaling: overgå, Woordenboek: deens » nederlands
Brontaal:
deens
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
uitblinken, aanreiken, verlopen, omkomen, overgaan, doorgeven, uitmunten, overtroeven, langsgaan, passeren, overtreffen, aangeven, doorbrengen, te overtreffen, loef af te steken, outdo
Verwante woorden
Vertalingen
- overensstemmelse in het nederlands - goedvinden, toegeven, harmonie, toestemmen, samenklank, eendracht, nakoming, ...
- overflade in het nederlands - neus, top, kroon, afknotten, toppunt, tip, oppervlakte, ...
- overleve in het nederlands - overleven, beleven, doorleven, doormaken, standhouden, te overleven, kunnen overleven, ...
- overlevering in het nederlands - overlevering, traditie, de traditie, tradities, traditie van
Willekeurige woorden
Overgå in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: uitblinken, aanreiken, verlopen, omkomen, overgaan, doorgeven, uitmunten, overtroeven, langsgaan, passeren, overtreffen, aangeven, doorbrengen, te overtreffen, loef af te steken, outdo
Vertalingen: uitblinken, aanreiken, verlopen, omkomen, overgaan, doorgeven, uitmunten, overtroeven, langsgaan, passeren, overtreffen, aangeven, doorbrengen, te overtreffen, loef af te steken, outdo