Alltäglich in het nederlands
Vertaling: alltäglich, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vulgair, alledaags, grof, saai, klein, incidenteel, plat, ordinair, gering, toevallig, gewoon, afgezaagd, eentonig, elke dag, dagelijks, dagelijkse, alledaagse, het dagelijks
Verwante woorden
Vertalingen
- allonge in het nederlands - suffix, achtervoegsel, verlengstuk
- allrounder in het nederlands - alleskunner, allrounder die, allround
- allumfassend in het nederlands - compleet, totaal, geheel, gans, vol, algeheel, volslagen, ...
- allwissend in het nederlands - alwetend, alwetende, alwetend is, omniscient, alleswetende
Willekeurige woorden
Alltäglich in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: vulgair, alledaags, grof, saai, klein, incidenteel, plat, ordinair, gering, toevallig, gewoon, afgezaagd, eentonig, elke dag, dagelijks, dagelijkse, alledaagse, het dagelijks
Vertalingen: vulgair, alledaags, grof, saai, klein, incidenteel, plat, ordinair, gering, toevallig, gewoon, afgezaagd, eentonig, elke dag, dagelijks, dagelijkse, alledaagse, het dagelijks