Anhang in het nederlands

Vertaling: anhang, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aanhechting, bijlage, lid, toevoegsel, affix, appendix, rooster, aanhechtsel, dienstregeling, aanhangsel, lidmaat, supplement, van aanhangsel
Anhang in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • anhaltspunkt in het nederlands - norm, mate, maat, normaal, maatregel, criterium, grootte, ...
  • anhaltspunkte in het nederlands - aanwijzingen, aanknopingspunten, hints, aanwijzingen te
  • anheben in het nederlands - oprichten, toppunt, kruin, tip, piek, verheffen, opslaan, ...
  • anhebung in het nederlands - uitbouwen, vermeerderen, opstaan, opvoeding, groei, verheffen, opdrijven, ...
Willekeurige woorden
Anhang in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: aanhechting, bijlage, lid, toevoegsel, affix, appendix, rooster, aanhechtsel, dienstregeling, aanhangsel, lidmaat, supplement, van aanhangsel