Anstoß in het nederlands
Vertaling: anstoß, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
opwelling, impuls, aandrang, aanvuren, aanwakkeren, drang, aansporen, kuur, heftigheid, vuur, bui, speling, onstuimigheid, bevlieging, nuk, gril, overtreding, vergrijp, aanstoot, belediging, ergernis
Verwante woorden
Vertalingen
- anstiftung in het nederlands - aansporing, aanzetten, het aanzetten, aanzetting, uitlokking
- anstoßeffekt in het nederlands - aanliggend, aanliggende, aaneenliggende, grenzende, aan elkaar grenzende
- anstoßen in het nederlands - slag, treffen, slaan, aanrijding, halen, kloppen, teisteren, ...
Willekeurige woorden
Anstoß in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: opwelling, impuls, aandrang, aanvuren, aanwakkeren, drang, aansporen, kuur, heftigheid, vuur, bui, speling, onstuimigheid, bevlieging, nuk, gril, overtreding, vergrijp, aanstoot, belediging, ergernis
Vertalingen: opwelling, impuls, aandrang, aanvuren, aanwakkeren, drang, aansporen, kuur, heftigheid, vuur, bui, speling, onstuimigheid, bevlieging, nuk, gril, overtreding, vergrijp, aanstoot, belediging, ergernis