Aufenthalt in het nederlands

Vertaling: aufenthalt, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:

duits

Doeltaal:

nederlands

Vertalingen:

opbreken, halte, woning, afbreken, resteren, stoppen, aflaten, domicilie, logeren, stelpen, achterblijven, afzetten, woonplaats, pleisterplaats, staken, stopplaats, blijven, verblijf, verblijven, te verblijven

Verwante woorden

opbreken in het duits

halte in het duits

woning in het duits

afbreken in het duits

resteren in het duits

stoppen in het duits

aflaten in het duits

domicilie in het duits

logeren in het duits

stelpen in het duits

achterblijven in het duits

afzetten in het duits

woonplaats in het duits

pleisterplaats in het duits

staken in het duits

stopplaats in het duits

Vertalingen

aufeinanderfolge in het nederlands - opvolging, volgorde, opeenvolging, successie, elkaar, achter elkaar
aufenthaltsraum in het nederlands - zaal, salon, rustbank, canapé, wachtkamer, zitkamer, woonkamer, ...
auferlegt in het nederlands - opgelegde, opgelegd, worden opgelegd, ingesteld

Willekeurige woorden

ombrengen in het engels

omvatten in het engels

overhemd in het engels

uitgaaf in het engels

Aufenthalt in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: opbreken, halte, woning, afbreken, resteren, stoppen, aflaten, domicilie, logeren, stelpen, achterblijven, afzetten, woonplaats, pleisterplaats, staken, stopplaats, blijven, verblijf, verblijven, te verblijven