Ausbreiten in het nederlands
Vertaling: ausbreiten, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verbreiden, verspreiden, doorsmeren, uitspreiden, besmeren, ontvouwen, afgeven, sauzen, verspreiding, spreiding, spread, verspreid
Verwante woorden
Vertalingen
- ausbrechen in het nederlands - uitbreken, breken, doorbreken, break out, uit te breken
- ausbrechend in het nederlands - uit te breken, breken, uitbreken, breken uit, te breken
- ausbreitend in het nederlands - verspreiding, verspreiden, verspreiden van, het verspreiden, het verspreiden van
- ausbreitung in het nederlands - ontvouwen, verbreiden, achtervoegsel, verspreiden, doorsmeren, afgeven, uitspreiden, ...
Willekeurige woorden
Ausbreiten in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: verbreiden, verspreiden, doorsmeren, uitspreiden, besmeren, ontvouwen, afgeven, sauzen, verspreiding, spreiding, spread, verspreid
Vertalingen: verbreiden, verspreiden, doorsmeren, uitspreiden, besmeren, ontvouwen, afgeven, sauzen, verspreiding, spreiding, spread, verspreid