Bengel in het nederlands

Vertaling: bengel, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
schrik, schelm, terreur, schavuit, schoelje, loeder, ontzetting, schrikbewind, ploert, schurk, rotzak, schoft, egel, egels, Urchin
Bengel in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • benetzt in het nederlands - bevochtigd, bevochtigde, natgemaakt, nat, natte
  • benetzung in het nederlands - wetting, bevochtiging, bevochtigen, natmaken, bevochtigen van
  • benimmt in het nederlands - gedraagt, gedraagt zich, zich gedraagt
  • benommen in het nederlands - dampig, mistig, heiig, versuft, verdwaasd, verdoofd, versufte, ...
Willekeurige woorden
Bengel in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: schrik, schelm, terreur, schavuit, schoelje, loeder, ontzetting, schrikbewind, ploert, schurk, rotzak, schoft, egel, egels, Urchin