Einbauen in het nederlands
Vertaling: einbauen, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
installeren, fitten, aanleggen, te installeren, installeert, geïnstalleerd, installeer
Vertalingen
- einband in het nederlands - band, reep, windsel, strip, strook, deksel, omslag, ...
- einbau in het nederlands - bewerking, adaptatie, behoorlijk, aanpassing, betamelijk, modificatie, fatsoenlijk, ...
- einbaufertig in het nederlands - klaar voor installatie, gereed voor montage, gereed is voor installatie
- einbaum in het nederlands - een boom, boom, de boom
Willekeurige woorden
Einbauen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: installeren, fitten, aanleggen, te installeren, installeert, geïnstalleerd, installeer
Vertalingen: installeren, fitten, aanleggen, te installeren, installeert, geïnstalleerd, installeer