Einheit in het nederlands
Vertaling: einheit, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
heel, samenhang, algeheel, vol, aggregaat, essentie, eenheid, somma, compleet, geheel, kern, volledig, totaalbedrag, bedrag, summa, aggregatie, unit, apparaat, toestel
Verwante woorden
Vertalingen
- einheimischer in het nederlands - inlands, inheems, binnenlands, aangeboren, oerbewoner, ingeboren, autochtoon, ...
- einheirat in het nederlands - trouwen, huwen, trouwen met, het huwen, trouwt
- einheiten in het nederlands - units, eenheden, eenheid, apparaten
- einheitlich in het nederlands - samenhangend, één, je, een, coherent, uniform, tenue, ...
Willekeurige woorden
Einheit in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: heel, samenhang, algeheel, vol, aggregaat, essentie, eenheid, somma, compleet, geheel, kern, volledig, totaalbedrag, bedrag, summa, aggregatie, unit, apparaat, toestel
Vertalingen: heel, samenhang, algeheel, vol, aggregaat, essentie, eenheid, somma, compleet, geheel, kern, volledig, totaalbedrag, bedrag, summa, aggregatie, unit, apparaat, toestel