Ersticken in het nederlands

erstgenannt in het nederlands - verleden, voormalig, voorgaand, voorafgaand, ex-, gewezen
ersticht in het nederlands - stabs, steken, steekverwondingen, priemt, steekt
erstickend in het nederlands - verstikkende, verstikkend, stikken, benauwd, verstikken
erstickende in het nederlands - verstikkende, verstikkend, stikken, benauwd, verstikken

Willekeurige woorden

blad

toevallig

dierbaar in het engels

hortend in het engels

rugwaarts in het engels

Ersticken in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: mop, onderdrukken, choken, verstikken, stikken, wurgen, smoren, verkroppen, neerslaan, warboel, rommel, worgen, grap, stik