Kumulieren in het nederlands
Vertaling: kumulieren, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
innen, inzamelen, opstapelen, tassen, opeenstapelen, collecteren, stapelen, verzamelen, accumuleren, ophopen, rapen, stal, oogsten, vergaderen, abstraheren, samenkomen, opgehoopt, cumuleren, cumulate, muleren
Verwante woorden
Vertalingen
- kumpane in het nederlands - trawanten, kompanen, makkers, handlangers, vriendjes
- kumpel in het nederlands - maat, makker, kameraad, broer, mijnwerker, kornuit, broeder, ...
- kumuliert in het nederlands - gecumuleerde, gecumuleerd, de gecumuleerde, cumulatieve, cumuleerbaar
- kunde in het nederlands - cliënt, afnemer, klant, koper, klanten, de klant, klantenservice
Willekeurige woorden
Kumulieren in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: innen, inzamelen, opstapelen, tassen, opeenstapelen, collecteren, stapelen, verzamelen, accumuleren, ophopen, rapen, stal, oogsten, vergaderen, abstraheren, samenkomen, opgehoopt, cumuleren, cumulate, muleren
Vertalingen: innen, inzamelen, opstapelen, tassen, opeenstapelen, collecteren, stapelen, verzamelen, accumuleren, ophopen, rapen, stal, oogsten, vergaderen, abstraheren, samenkomen, opgehoopt, cumuleren, cumulate, muleren