Leben in het nederlands

Vertaling: leben, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
leven, aanzijn, universum, biografie, standhouden, bestaan, verkeren, levend, zijn, levendig, hachje, heelal, schepping, huizen, wonen, resideren, te leven, woont, leeft
Leben in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • leasing in het nederlands - huurcontract, leasen, pacht, huur, verhuur
  • leasingnehmer in het nederlands - huurder, pachter, lessee, leasingnemer, de huurder
  • lebend in het nederlands - opgewekt, voedsel, levend, wakker, rap, alarm, levendig, ...
  • lebendig in het nederlands - opgewekt, alarm, rap, kras, vief, tierig, voeding, ...
Willekeurige woorden
Leben in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: leven, aanzijn, universum, biografie, standhouden, bestaan, verkeren, levend, zijn, levendig, hachje, heelal, schepping, huizen, wonen, resideren, te leven, woont, leeft