Untergang in het nederlands
Vertaling: untergang, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verminderen, herfst, storten, afdaling, verschieten, schemer, veroordelen, neervallen, vallen, najaar, weigeren, bedanken, verderf, schemerdonker, doemen, hel, val, ondergang, minpunt, downfall, instorting
Verwante woorden
Vertalingen
- asphaltieren in het nederlands - asfalt, asphalt, geasfalteerde
- badegäste in het nederlands - zwemmers, baders, badgasten, de zwemmers, van zwemmers
- brotaufstrich in het nederlands - besmeren, afgeven, doorsmeren, sauzen, uitspreiden, ontvouwen, verbreiden, ...
- dummerjan in het nederlands - zot, ridicuul, lachwekkend, bespottelijk, flauw, onnozel, mal, ...
Willekeurige woorden
Untergang in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: verminderen, herfst, storten, afdaling, verschieten, schemer, veroordelen, neervallen, vallen, najaar, weigeren, bedanken, verderf, schemerdonker, doemen, hel, val, ondergang, minpunt, downfall, instorting
Vertalingen: verminderen, herfst, storten, afdaling, verschieten, schemer, veroordelen, neervallen, vallen, najaar, weigeren, bedanken, verderf, schemerdonker, doemen, hel, val, ondergang, minpunt, downfall, instorting