Verlernen in het nederlands
Vertaling: verlernen, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
afleren, afwennen, af te leren, verleren, afleren van, afleert
Verwante woorden
Vertalingen
- dressing in het nederlands - verband, kleedkamer, kleedruimte, kleden
- essentiell in het nederlands - intrinsiek, essentieel, vitaal, noodzaak, noodzakelijkheid, onontbeerlijk, wezenlijk, ...
- instinktmäßig in het nederlands - bot, snauwerig, rauw, onbehouwen, ruw, aangeboren, grof, ...
- kandidat in het nederlands - sollicitant, schouwspel, gezichtsvermogen, aanblik, aspirant, gezicht, vergezicht, ...
Willekeurige woorden
Verlernen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: afleren, afwennen, af te leren, verleren, afleren van, afleert
Vertalingen: afleren, afwennen, af te leren, verleren, afleren van, afleert