Agglomérer in het nederlands

Vertaling: agglomérer, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
samenkomen, vergaderen, accumuleren, hooiopper, ophopen, inzamelen, collecteren, opstapelen, schare, troep, volslagen, totaal, innen, algeheel, afleiden, bijeenbrengen, agglomeraat, agglomeraatdeeltjes, opeenhopen, agglomeraten, agglomeraat van
Agglomérer in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • agglomérat in het nederlands - agglomeraat, agglomeraatdeeltjes, opeenhopen, agglomeraten, agglomeraat van
  • agglomération in het nederlands - kudde, bundel, bos, drift, aggregatie, congestie, opeenstapeling, ...
  • agglomérez in het nederlands - agglomeraat
  • agglomérons in het nederlands - agglomeraat, agglomeraatdeeltjes, opeenhopen, agglomeraten, agglomeraat van
Willekeurige woorden
Agglomérer in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: samenkomen, vergaderen, accumuleren, hooiopper, ophopen, inzamelen, collecteren, opstapelen, schare, troep, volslagen, totaal, innen, algeheel, afleiden, bijeenbrengen, agglomeraat, agglomeraatdeeltjes, opeenhopen, agglomeraten, agglomeraat van