Allocution in het nederlands

alliés in het nederlands - bondgenoten, geallieerden, bondgenoten van, bondgenoten te, medestanders
allocation in het nederlands - bestemming, toelage, pré, stipendium, voordeel, ondersteuning, subsidie, ...
allonge in het nederlands - oven, bereik, verwerven, suffix, treffen, achtervoegsel, fornuis, ...
allongea in het nederlands - leggen, leg, lag, te leggen, lay

Willekeurige woorden

alleen

consulteren

aquarium in het engels

knevel in het engels

ongetrouwd in het engels

Allocution in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: adresseren, redevoering, spreektrant, toespraak, taal, rede, oratie, adres, spreken, spraak, speech, mailadres, het adres