Bruit in het nederlands
Vertaling: bruit, Woordenboek: frans » nederlands
Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vermaardheid, leven, voortzeggen, discussie, nieuwigheid, gezond, nuance, mededeling, muzieknoot, rij, bewoording, ritselen, ruis, plaatsbewijs, kleppen, weerklinken, lawaai, geluid, herrie, geluidsniveau
Verwante woorden
Vertalingen
- bruis in het nederlands - loeien, daveren, brullen, bulderen, Bruis, van Bruis
- bruissement in het nederlands - ritselen, ruisen, murmelen, zwiepen, suizen, swish
- bruite in het nederlands - swished, zwiepte, zwiepten, gespoeld, zwiepte met
- bruites in het nederlands - luidruchtig, lawaaierig, rumoerig, gehorig, luidruchtige
Willekeurige woorden
Bruit in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: vermaardheid, leven, voortzeggen, discussie, nieuwigheid, gezond, nuance, mededeling, muzieknoot, rij, bewoording, ritselen, ruis, plaatsbewijs, kleppen, weerklinken, lawaai, geluid, herrie, geluidsniveau
Vertalingen: vermaardheid, leven, voortzeggen, discussie, nieuwigheid, gezond, nuance, mededeling, muzieknoot, rij, bewoording, ritselen, ruis, plaatsbewijs, kleppen, weerklinken, lawaai, geluid, herrie, geluidsniveau