Habit in het nederlands
Vertaling: habit, Woordenboek: frans » nederlands
Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
uitkomen, gewaad, stelletje, pak, geding, gerechtszaak, tenue, gebruik, complet, hebbelijkheid, deugen, rechtsgeding, dracht, usance, verloop, kostuum, gewoonte, gewoonte om, rookgedrag, de gewoonte, gewoonte van
Verwante woorden
Vertalingen
- habillées in het nederlands - geklede, gekleed, dressed, gehouwen, aangeklede
- habillés in het nederlands - geklede, gekleed, dressed, gehouwen, aangeklede
- habita in het nederlands - leefden, gewoond, geleefd, leefde, woonde
- habitable in het nederlands - bewoonbaar, bewoonbare, de bewoonbare, woning, Gebouw netto
Willekeurige woorden
Habit in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: uitkomen, gewaad, stelletje, pak, geding, gerechtszaak, tenue, gebruik, complet, hebbelijkheid, deugen, rechtsgeding, dracht, usance, verloop, kostuum, gewoonte, gewoonte om, rookgedrag, de gewoonte, gewoonte van
Vertalingen: uitkomen, gewaad, stelletje, pak, geding, gerechtszaak, tenue, gebruik, complet, hebbelijkheid, deugen, rechtsgeding, dracht, usance, verloop, kostuum, gewoonte, gewoonte om, rookgedrag, de gewoonte, gewoonte van