Voisin in het nederlands

Vertaling: voisin, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
dichtmaken, volgend, buurman, nabij, dichtdoen, eerstvolgend, naburig, daarnaast, nabuur, aangrenzend, ernaast, buur, komend, naast, zowat, schier, buurvrouw, naaste, buren
Voisin in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • brisa in het nederlands - brak, verbrak, braken, uitbrak, doorbrak
  • cédez in het nederlands - afstaan, toegeven, opbrengst, rendement, yield, de opbrengst, opbrengst van
  • mandarin in het nederlands - mandarijntje, mandarijn-, Mandarin, mandarijn, mandarijnbomen
Willekeurige woorden
Voisin in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: dichtmaken, volgend, buurman, nabij, dichtdoen, eerstvolgend, naburig, daarnaast, nabuur, aangrenzend, ernaast, buur, komend, naast, zowat, schier, buurvrouw, naaste, buren