Zig in het nederlands

Vertaling: zig, Woordenboek: frans » nederlands

Brontaal:
frans
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
kerel, knaap, snuiter, makker, partner, aaneen, maat, vent, sujet, samen, persoon, kameraad, jongen, de zig, zigzag
Zig in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • bâclés in het nederlands - opgelapte, mislukte, rommelige, botched, opgelapt
  • cerveau in het nederlands - brein, verstand, genius, hersenen, beschermgeest, hersens, genie, ...
Willekeurige woorden
Zig in het nederlands - Woordenboek: frans » nederlands
Vertalingen: kerel, knaap, snuiter, makker, partner, aaneen, maat, vent, sujet, samen, persoon, kameraad, jongen, de zig, zigzag