Logementhouder in het duits
Vertaling: logementhouder, Woordenboek: nederlands » duits
Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
duits
Vertalingen:
anbieter, hauptcomputer, gastgeber, bewirten, zeremonienmeister, beherbergen, schwarm, taglilie, schar, gastwirt, wirten, oblate, menge, heer, unzahl, hausherr, Gastgeber, Wirt, Host, Wirts
Verwante woorden
Andere Talen
Verwante woorden: logementhouder
logementhouder antoniemen, logementhouder betekenis, logementhouder engels, logementhouder grammatica, logementhouder letters, logementhouder talen woordenboek duits, logementhouder in het duits
Vertalingen
- log in het duits - linkisch, ungelenk, eckig, ungeschickt, peinlich, täppisch, schwerfällig, ...
- logement in het duits - gasthof, herberge, wirtshaus, gasthaus, Gasthaus, inn, Wirtshaus
- logeren in het duits - aufhören, sperre, stehbolzen, strebe, bleiben, pause, abbrechen, ...
- logies in het duits - residenz, privathaushalt, heim, heimwärts, zuhause, eigenheim, gehäuse, ...
Willekeurige woorden
Logementhouder in het duits - Woordenboek: nederlands » duits
Vertalingen: anbieter, hauptcomputer, gastgeber, bewirten, zeremonienmeister, beherbergen, schwarm, taglilie, schar, gastwirt, wirten, oblate, menge, heer, unzahl, hausherr, Gastgeber, Wirt, Host, Wirts
Vertalingen: anbieter, hauptcomputer, gastgeber, bewirten, zeremonienmeister, beherbergen, schwarm, taglilie, schar, gastwirt, wirten, oblate, menge, heer, unzahl, hausherr, Gastgeber, Wirt, Host, Wirts