Høst in het nederlands

Vertaling: høst, Woordenboek: noors » nederlands

Brontaal:
noors
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
opbrengst, storten, oogst, neervallen, neerdaling, afdaling, vallen, herfst, najaar, schemer, afvallen, uitvallen, verschieten, gewas, oogsten, schemerdonker, val, dalen, valt, daling
Høst in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • høre in het nederlands - aanhoren, toehoren, horen, verstaan, vernemen, beluisteren, luisteren, ...
  • hørsel in het nederlands - gehoor, horen, het horen, horen van, het horen van
  • høste in het nederlands - oogsten, oogst, gewas, opbrengst, de oogst, oogst van, oogsttijd
  • høvding in het nederlands - voornaamste, chef, heer, baas, kapitaal, meester, gebieder, ...
Willekeurige woorden
Høst in het nederlands - Woordenboek: noors » nederlands
Vertalingen: opbrengst, storten, oogst, neervallen, neerdaling, afdaling, vallen, herfst, najaar, schemer, afvallen, uitvallen, verschieten, gewas, oogsten, schemerdonker, val, dalen, valt, daling