Iść in het nederlands

Vertaling: iść, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
reis, raken, verlopen, stap, tippelen, mars, voortvloeien, nakomen, schrede, worden, marcheren, toer, aftreden, tocht, werken, lopen, gaan, ga, naar, te gaan, gaat
Iść in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • iłołupek in het nederlands - bundel, schalie, leisteen, shale, schaliegas, schist
  • iście in het nederlands - terdege, heus, werkelijk, heel, wezenlijk, zeer, erg, ...
  • iż in het nederlands - dat, die, dat de, wat
  • jabłecznik in het nederlands - cider, appelwijn, appeldrank, cider van, appelcider
Willekeurige woorden
Iść in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: reis, raken, verlopen, stap, tippelen, mars, voortvloeien, nakomen, schrede, worden, marcheren, toer, aftreden, tocht, werken, lopen, gaan, ga, naar, te gaan, gaat