Napluć in het nederlands
Vertaling: napluć, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
spuwen, zever, spugen, rochelen, speeksel, spuug, spit, landtong, het spit
Verwante woorden
Vertalingen
- napletek in het nederlands - voorhuid, de voorhuid, foreskin
- napleść in het nederlands - verordenen, regelen, sommeren, gelasten, bevelen, aanvragen, zeggen, ...
- napocić in het nederlands - bezweren, ketteren, vloeken, zweet, het zweet, zweten, transpiratie, ...
- napoczynać in het nederlands - aanboren, broche
Willekeurige woorden
Napluć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: spuwen, zever, spugen, rochelen, speeksel, spuug, spit, landtong, het spit
Vertalingen: spuwen, zever, spugen, rochelen, speeksel, spuug, spit, landtong, het spit