Przesiadywać in het nederlands
Vertaling: przesiadywać, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
koesteren, broeden, zitten, poseren, zit, te zitten, gaan zitten, leunen
Vertalingen
- przesiadać in het nederlands - wisselen, kentering, pasmunt, verloop, omkeer, afwisseling, kleingeld, ...
- przesiadka in het nederlands - veranderen, wisseling, wisselgeld, afwisseling, vermaken, wisselen, kentering, ...
- przesiać in het nederlands - zeven, ziften, zift, stofdicht, te ziften
- przesiedlać in het nederlands - rondtrekken, ontroeren, verroeren, trekken, verplaatsen, overplaatsen, aandoen, ...
Willekeurige woorden
Przesiadywać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: koesteren, broeden, zitten, poseren, zit, te zitten, gaan zitten, leunen
Vertalingen: koesteren, broeden, zitten, poseren, zit, te zitten, gaan zitten, leunen