Rozłączać in het nederlands

Vertaling: rozłączać, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
afkoppelen, afhaken, losmaken, ontkoppelen, loskoppelen, uitschakelen, verbreken
Rozłączać in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • izolować in het nederlands - afzonderen, isoleren, te isoleren, isoleer, geïsoleerd, isoleren van
  • kanadyjka in het nederlands - kano, plezierboot, kanoën, kanovaren, canoeing, te kanoën
  • paskudnie in het nederlands - slecht, zwaar, ernstig, hard, dringend
  • pielęgniarka in het nederlands - ziekenverpleegster, verzorgen, ziekenzuster, verpleegster, verpleegkundige, nurse, verpleegsters, ...
Willekeurige woorden
Rozłączać in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: afkoppelen, afhaken, losmaken, ontkoppelen, loskoppelen, uitschakelen, verbreken