Sumować in het nederlands
Vertaling: sumować, Woordenboek: pools » nederlands
Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
totaal, vol, compleet, totaalbedrag, bedrag, kern, geheel, som, summa, scheren, volkomen, somma, algeheel, gans, volledig, pit, optellen, optelt, optellen tot, oplopen, op tot
Verwante woorden
Vertalingen
- diler in het nederlands - handelaar, wederverkoper, koopman, dealer, leverancier, garage
- jurysdykcja in het nederlands - rechtsgebied, jurisdictie, rechtsbevoegdheid, bevoegdheid, rechtsmacht
- nadawanie-odbiór in het nederlands - duplexmodule, duplexer, duplexeenheid, duplex
- orzekać in het nederlands - land, verzekeren, beginsel, bestuur, regel, principe, heerschappij, ...
Willekeurige woorden
Sumować in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: totaal, vol, compleet, totaalbedrag, bedrag, kern, geheel, som, summa, scheren, volkomen, somma, algeheel, gans, volledig, pit, optellen, optelt, optellen tot, oplopen, op tot
Vertalingen: totaal, vol, compleet, totaalbedrag, bedrag, kern, geheel, som, summa, scheren, volkomen, somma, algeheel, gans, volledig, pit, optellen, optelt, optellen tot, oplopen, op tot