Użyć in het nederlands

Vertaling: użyć, Woordenboek: pools » nederlands

Brontaal:
pools
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
baan, betrekking, gebruik, honk, doelstelling, doelwit, benutten, toepassen, aandoen, doel, aanwenden, ambt, zetten, werkkring, doorvoeren, gewoonte, gebruiken, het gebruik, gebruikt, toepassing
Użyć in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • chata in het nederlands - schuur, huizen, huisje, resideren, wonen, hut, stulp, ...
  • dyktowanie in het nederlands - commando, dictee, opdracht, dictaat, bevel, dicteren, dicteer-, ...
  • kinoman in het nederlands - filmliefhebber, filmfan, filmventilator, filmfanaat, de filmventilator
  • odra in het nederlands - mazelen, mazelen-, de mazelen, van mazelen, tegen mazelen
Willekeurige woorden
Użyć in het nederlands - Woordenboek: pools » nederlands
Vertalingen: baan, betrekking, gebruik, honk, doelstelling, doelwit, benutten, toepassen, aandoen, doel, aanwenden, ambt, zetten, werkkring, doorvoeren, gewoonte, gebruiken, het gebruik, gebruikt, toepassing