Casca in het nederlands

Vertaling: casca, Woordenboek: portugees » nederlands

Brontaal:
portugees
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
kwetteren, schillen, schil, piepen, boomschors, jassen, schaal, tjilpen, huilen, afpellen, schors, sjilpen, bassen, dop, bast, blaffen, schelp, omhulsel
Casca in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • casar in het nederlands - trouwen, huwen, te trouwen, huw, Huwelijk
  • casar-se in het nederlands - trouwen, huwen, te trouwen, huw, Huwelijk
  • cascalho in het nederlands - kiezel, steengruis, grind, begraafplaats, gruis, gravel, kerkhof, ...
  • cascar in het nederlands - tenietdoen, annuleren, vernietigen, terugnemen, afgelasten, ontbinden
Willekeurige woorden
Casca in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: kwetteren, schillen, schil, piepen, boomschors, jassen, schaal, tjilpen, huilen, afpellen, schors, sjilpen, bassen, dop, bast, blaffen, schelp, omhulsel