Laço in het nederlands

Vertaling: laço, Woordenboek: portugees » nederlands

Brontaal:
portugees
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
tekortkoming, verlossen, missen, ontbreken, afhelpen, derven, veter, das, schoenmaker, aanbinden, mul, afwezigheid, behoefte, tekort, bevrijden, gemis, stropdas, tie, gelijkspel, band
Laço in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • lavrador in het nederlands - bouwondernemer, aannemer, boer, landbouwer, landbouwers, bedrijfshoofd, boeren
  • lavrar in het nederlands - bebouwen, bewerken, kweken, ploeg, doorploegen, ploegen, plough, ...
  • leal in het nederlands - getrouw, trouwhartig, trouw, loyaal, trouwe, loyale
  • lebre in het nederlands - haas, hazen, hare
Willekeurige woorden
Laço in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: tekortkoming, verlossen, missen, ontbreken, afhelpen, derven, veter, das, schoenmaker, aanbinden, mul, afwezigheid, behoefte, tekort, bevrijden, gemis, stropdas, tie, gelijkspel, band