Viver in het nederlands

Vertaling: viver, Woordenboek: portugees » nederlands

Brontaal:
portugees
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
snedig, hachje, bestaan, verkeren, druk, leven, standhouden, levend, resideren, wonen, gevat, geestig, huizen, zijn, levendig, biografie, te leven, woont, leeft
Viver in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • vitória in het nederlands - triomf, triomferen, behalen, winnen, victorie, zege, overwinning, ...
  • vivenda in het nederlands - familie, geslacht, gezin, toneel, schouwburg, pand, huishouding, ...
  • vivo in het nederlands - warm, gauw, kortaangebonden, leven, huizen, tierig, kwiek, ...
  • vizinhança in het nederlands - nabuur, dupe, offer, slachtoffer, buurt, buur, nabijheid, ...
Willekeurige woorden
Viver in het nederlands - Woordenboek: portugees » nederlands
Vertalingen: snedig, hachje, bestaan, verkeren, druk, leven, standhouden, levend, resideren, wonen, gevat, geestig, huizen, zijn, levendig, biografie, te leven, woont, leeft