Говорить in het nederlands

Vertaling: говорить, Woordenboek: russisch » nederlands

Brontaal:
russisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
rein, gelasten, volslagen, afkondigen, schoon, proclameren, praten, gepraat, totaal, spreekbeurt, slaken, opgeven, regelen, blazen, spreken, voordracht, spreek, spreekt, te spreken
Говорить in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • говор in het nederlands - accentueren, dialect, accent, spreektrant, lezing, zinsnede, spraak, ...
  • говорит in het nederlands - spreekt, zegt, spreken, spreekt over, praat
  • говорливость in het nederlands - radheid, welbespraaktheid
  • говорливый in het nederlands - praatziek, spraakzaam, spraakzame, praatgrage, praatgraag
Willekeurige woorden
Говорить in het nederlands - Woordenboek: russisch » nederlands
Vertalingen: rein, gelasten, volslagen, afkondigen, schoon, proclameren, praten, gepraat, totaal, spreekbeurt, slaken, opgeven, regelen, blazen, spreken, voordracht, spreek, spreekt, te spreken