Связать in het nederlands
Vertaling: связать, Woordenboek: russisch » nederlands
Brontaal:
russisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
samenbinden, maat, aaneenschakelen, verbinden, makker, kameraad, monteren, partner, breien, zetten, verenigen, vastbinden, binden, inbinden, aansluiten, kornuit, stropdas, tie, gelijkspel, das, band
Verwante woorden
Vertalingen
- жертвователь in het nederlands - abonnee, inzender, bijdrager, bijdrage, medewerker, geschreven
- лениво in het nederlands - nietsdoend, werkeloos, nutteloos, doelloos, toekijken
- лимб in het nederlands - lid, lidmaat, spaakbeen, actieradius, radius, straal, spaak, ...
- мастерить in het nederlands - laten, uitbrengen, bedrijven, aanmaken, arbeid, opleveren, emplooi, ...
Willekeurige woorden
Связать in het nederlands - Woordenboek: russisch » nederlands
Vertalingen: samenbinden, maat, aaneenschakelen, verbinden, makker, kameraad, monteren, partner, breien, zetten, verenigen, vastbinden, binden, inbinden, aansluiten, kornuit, stropdas, tie, gelijkspel, das, band
Vertalingen: samenbinden, maat, aaneenschakelen, verbinden, makker, kameraad, monteren, partner, breien, zetten, verenigen, vastbinden, binden, inbinden, aansluiten, kornuit, stropdas, tie, gelijkspel, das, band