Bořit in het nederlands
Vertaling: bořit, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
afkammen, afbreken, breken, af te breken, te breken, opsplitsen
Verwante woorden
Vertalingen
- boční in het nederlands - kant, zijde, zijkant, zij-, zij
- bočník in het nederlands - bypass, rondweg, omzeilen
- bořivý in het nederlands - vernietigend, destructieve, destructief, vernietigende, verwoestende
- božsky in het nederlands - goddelijk, goddelijke, Godswege, God, door God
Willekeurige woorden
Bořit in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: afkammen, afbreken, breken, af te breken, te breken, opsplitsen
Vertalingen: afkammen, afbreken, breken, af te breken, te breken, opsplitsen