Nájem in het nederlands
Vertaling: nájem, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
aannemen, charteren, aanwerven, charter, pachten, verhuren, huren, scheur, handvest, pacht, huurovereenkomst, huur, vrachtcontract, afhuren, huurcontract, leasen, verhuur
Verwante woorden
Vertalingen
- náhrobní in het nederlands - grafsteen, gravestone, grafzerk, de Grafzerk, grafzerk van
- náhubek in het nederlands - muil, snuit, bek, muilkorf, voorsnuit, de snuit, muzzle
- nájemce in het nederlands - huurder, pachter, huurders, tenant, de huurder
- nájemné in het nederlands - scheur, huur, pachten, huren, verhuren, afhuren, charteren, ...
Willekeurige woorden
Nájem in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: aannemen, charteren, aanwerven, charter, pachten, verhuren, huren, scheur, handvest, pacht, huurovereenkomst, huur, vrachtcontract, afhuren, huurcontract, leasen, verhuur
Vertalingen: aannemen, charteren, aanwerven, charter, pachten, verhuren, huren, scheur, handvest, pacht, huurovereenkomst, huur, vrachtcontract, afhuren, huurcontract, leasen, verhuur