Navážka in het nederlands
Vertaling: navážka, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
kade, dijk, waterkering, het deel, het gedeelte, de portie, het gedeelte dat, het aandeel
Vertalingen
- navádět in het nederlands - aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opruien, Abet, agiteren, aanzetten, ...
- navázat in het nederlands - fixeren, bepalen, vastmaken, vastleggen, vaststellen, bevestigen, aandraaien, ...
- navíjet in het nederlands - klos, rol, bobine, spoel, opwinden, aanleiding van, liquideren, ...
- navýsost in het nederlands - extreem, uiterst, uitermate, allemachtig, hoogst, supremely, opperst
Willekeurige woorden
Navážka in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: kade, dijk, waterkering, het deel, het gedeelte, de portie, het gedeelte dat, het aandeel
Vertalingen: kade, dijk, waterkering, het deel, het gedeelte, de portie, het gedeelte dat, het aandeel