Ostří in het nederlands
Vertaling: ostří, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
lemmet, ogenblik, degen, kling, detail, kust, zwaard, tip, tijdstip, band, lemmer, moment, stadie, spikkel, punt, kant, rand, edge, de rand, rand van
Verwante woorden
Vertalingen
- ostřelování in het nederlands - bombardement, bombardementen, beschieting, bombarderen, het bombardement
- ostřit in het nederlands - waterkant, kant, kenmerken, punt, aangeven, tekenen, spikkel, ...
- ostříhat in het nederlands - schillen, inkrimpen, snede, zetten, verlagen, snoeien, vereenvoudigen, ...
- osud in het nederlands - schare, bof, overvloed, streep, kans, lot, uitzicht, ...
Willekeurige woorden
Ostří in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: lemmet, ogenblik, degen, kling, detail, kust, zwaard, tip, tijdstip, band, lemmer, moment, stadie, spikkel, punt, kant, rand, edge, de rand, rand van
Vertalingen: lemmet, ogenblik, degen, kling, detail, kust, zwaard, tip, tijdstip, band, lemmer, moment, stadie, spikkel, punt, kant, rand, edge, de rand, rand van