Pálit in het nederlands

Vertaling: pálit, Woordenboek: tsjechisch » nederlands

Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
vlam, ontslaan, ambitie, brandnetel, beitsen, knauwen, bakken, vuren, beet, happen, branden, ontzetten, schieten, opwinding, ijver, bijten, brand, vuur, haard, fire
Pálit in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • pájka in het nederlands - soldeer, soldeersel, solderen, solder, soldeertin
  • páka in het nederlands - oprichten, arm, filiaal, ophalen, beuren, depot, been, ...
  • pálivý in het nederlands - gloeiend, smoorheet, gekruid, prikkelend, pikant, snikheet, warm, ...
  • pálka in het nederlands - lawaai, vleermuis, ruis, racket, geluid, knuppel, BBT, ...
Willekeurige woorden
Pálit in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: vlam, ontslaan, ambitie, brandnetel, beitsen, knauwen, bakken, vuren, beet, happen, branden, ontzetten, schieten, opwinding, ijver, bijten, brand, vuur, haard, fire