Pásek in het nederlands
Vertaling: pásek, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
kapel, veeg, klap, strook, klop, filet, tik, klets, orkest, ceintuur, ring, wapenbalk, beugel, streep, bende, zone, riem, band, bandje, strap, draagriem
Verwante woorden
Vertalingen
- párek in het nederlands - tweetal, duo, paar, beuling, koppel, echtelieden, span, ...
- pás in het nederlands - klap, tik, duw, leest, ceintuur, schillen, veeg, ...
- páska in het nederlands - troep, streep, orkest, strook, gordel, aanbinden, band, ...
- pásmo in het nederlands - aardgordel, windsel, verspreidingsgebied, kachel, gebied, duw, scope, ...
Willekeurige woorden
Pásek in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: kapel, veeg, klap, strook, klop, filet, tik, klets, orkest, ceintuur, ring, wapenbalk, beugel, streep, bende, zone, riem, band, bandje, strap, draagriem
Vertalingen: kapel, veeg, klap, strook, klop, filet, tik, klets, orkest, ceintuur, ring, wapenbalk, beugel, streep, bende, zone, riem, band, bandje, strap, draagriem