Rušení in het nederlands
Vertaling: rušení, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
onrust, storing, woeling, agitatie, beroering, beweging, opschudding, beletsel, inmenging, troebelen, interferentie, storingen, interferentie te
Verwante woorden
Vertalingen
- ruční in het nederlands - aanreiken, schrift, hand, overhandigen, de hand, kant, met de hand
- ručník in het nederlands - handdoek, hand doek, doek, handdoeken, een handdoek
- rušit in het nederlands - verwarring, verontwaardigen, schorsen, versperren, beteuterd, vernietigen, beduusd, ...
- rušný in het nederlands - bezet, veelbewogen, drukke, bewogen, enerverende
Willekeurige woorden
Rušení in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: onrust, storing, woeling, agitatie, beroering, beweging, opschudding, beletsel, inmenging, troebelen, interferentie, storingen, interferentie te
Vertalingen: onrust, storing, woeling, agitatie, beroering, beweging, opschudding, beletsel, inmenging, troebelen, interferentie, storingen, interferentie te