Svátek in het nederlands
Vertaling: svátek, Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Brontaal:
tsjechisch
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
snipperdag, smulpartij, gelag, rustdag, vakantie, vakantiedag, festijn, naamdag, banket, feest, feestmaal, lust, maaltijd, feestdag
Verwante woorden
Vertalingen
- svár in het nederlands - twistgesprek, kiften, ruzie, dispuut, redetwist, lassen, roeien, ...
- svárlivý in het nederlands - twistziek, omstreden, contentieuze, controversiële, controversieel
- svátost in het nederlands - sacrament, avondmaal, avondmaalsdienst, de avondmaalsdienst, avond-
- svázat in het nederlands - verpakking, aanbinden, vertellen, vastbinden, verbinden, stropdas, samenbinden, ...
Willekeurige woorden
Svátek in het nederlands - Woordenboek: tsjechisch » nederlands
Vertalingen: snipperdag, smulpartij, gelag, rustdag, vakantie, vakantiedag, festijn, naamdag, banket, feest, feestmaal, lust, maaltijd, feestdag
Vertalingen: snipperdag, smulpartij, gelag, rustdag, vakantie, vakantiedag, festijn, naamdag, banket, feest, feestmaal, lust, maaltijd, feestdag