Berg in het nederlands

bereda in het nederlands - voorbereiden, bereiden, aanmaken, klaarmaken, te bereiden, voorbereiding
beredd in het nederlands - afgelopen, klaar, af, gereed, bereid, voorbereid, opgesteld, ...
bergig in het nederlands - bergachtig, bergachtige, bergen, berggebieden, de bergen
bergsbestigare in het nederlands - bergbeklimmer, Mountaineer, alpinist, Bergbeklimmer het, de bergbeklimmer

Willekeurige woorden

afwezigheid

afwijken

kenmerkend in het engels

leerlooien in het engels

rite in het engels

Berg in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: heuvel, aanaarden, rotsblok, steen, rots, zetten, monteren, balanceren, berg, bergen, de bergen, mountain, op de bergen