Arriver en néerlandais
Traduction: arriver, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
klaarspelen, maken, doorkomen, treffen, laten, uitrichten, uitvoeren, houw, bouwen, belanden, aanwinst, voordeel, genieten, opvallen, scheppen, afwerpen, aankomen, arriveren, komen, aankomt
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): arriver
arrivee pmu, arrivee quinte du jour, arriver antonymes, arriver conjugaison, arriver du jour, arriver dictionnaire de langue néerlandais, arriver en néerlandais
Traductions
- arrive en néerlandais - soms, soms is, soms zijn, soms wordt, soms ook
- arrivent en néerlandais - aankomen, belanden, arriveren, komen, aankomt
- arrivez en néerlandais - arriveren, aankomen, belanden, komen, aankomt
- arriviste en néerlandais - parvenu, upstart, nieuwkomer, omhooggevallen, van upstart
Mots aléatoires
Arriver en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: klaarspelen, maken, doorkomen, treffen, laten, uitrichten, uitvoeren, houw, bouwen, belanden, aanwinst, voordeel, genieten, opvallen, scheppen, afwerpen, aankomen, arriveren, komen, aankomt
Traductions: klaarspelen, maken, doorkomen, treffen, laten, uitrichten, uitvoeren, houw, bouwen, belanden, aanwinst, voordeel, genieten, opvallen, scheppen, afwerpen, aankomen, arriveren, komen, aankomt