Colporter en néerlandais
Traduction: colporter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
besmeren, afgeven, havik, uitspreiden, uitstrooien, rondgeven, uitdelen, verspreiden, doorsmeren, uitzaaien, ontvouwen, ronddelen, sauzen, verbreiden, venten, leuren, peddle, peddelen, rondstrooien
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): colporter
colporter antonymes, colporter conjugaison, colporter des ragots, colporter définition, colporter définition larousse, colporter dictionnaire de langue néerlandais, colporter en néerlandais
Traductions
- colosse en néerlandais - titan, wangedrocht, bakbeest, rotbeest, gevaarte, gedrocht, reusachtig, ...
- colportage en néerlandais - verdeling, distributie, verspreiding, uitreiking, Hawking, kuchen, rochelen, ...
- colporteur en néerlandais - distributeur, stroomverdeler, verdeler, marskramer, venter, Peddler, rondstrooier, ...
- colza en néerlandais - verkrachten, verkrachting, koolzaad, raapzaad, verkrachtingen, van verkrachting
Mots aléatoires
Colporter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: besmeren, afgeven, havik, uitspreiden, uitstrooien, rondgeven, uitdelen, verspreiden, doorsmeren, uitzaaien, ontvouwen, ronddelen, sauzen, verbreiden, venten, leuren, peddle, peddelen, rondstrooien
Traductions: besmeren, afgeven, havik, uitspreiden, uitstrooien, rondgeven, uitdelen, verspreiden, doorsmeren, uitzaaien, ontvouwen, ronddelen, sauzen, verbreiden, venten, leuren, peddle, peddelen, rondstrooien