Convenir en néerlandais
Traduction: convenir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
aanrichten, afbeelden, passen, aanval, uitkomen, rechtsgeding, herbergen, gedogen, deugen, antwoord, aanpassen, proces, binnenlaten, monteren, complet, gerechtszaak, pak, kostuum, kleur, suit
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): convenir
conjugaison convenir, convenir anglais, convenir antonymes, convenir conditionnel, convenir conjugaison, convenir dictionnaire de langue néerlandais, convenir en néerlandais
Traductions
- convenablement en néerlandais - bron, welnu, goed, gevoeglijk, behoorlijk, wel, valies, ...
- convenance en néerlandais - verbintenis, overeenstemming, symmetrie, eendracht, harmonie, overeenkomst, verdrag, ...
- convention en néerlandais - kolonisatie, plaats, nederzetting, volksplanting, voeren, akkoord, mennen, ...
- conventionnel en néerlandais - conventioneel, conventionele, gebruikelijke, traditionele, de conventionele
Mots aléatoires
Convenir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aanrichten, afbeelden, passen, aanval, uitkomen, rechtsgeding, herbergen, gedogen, deugen, antwoord, aanpassen, proces, binnenlaten, monteren, complet, gerechtszaak, pak, kostuum, kleur, suit
Traductions: aanrichten, afbeelden, passen, aanval, uitkomen, rechtsgeding, herbergen, gedogen, deugen, antwoord, aanpassen, proces, binnenlaten, monteren, complet, gerechtszaak, pak, kostuum, kleur, suit