Dégager en néerlandais
Traduction: dégager, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
uitwinnen, behoeden, bewaren, behouden, rukken, uittekenen, los, loslaten, onbelemmerd, besparen, aanlokken, klaar, uitzuinigen, open, toelachen, trekking, gratis, vrij, vrije
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): dégager
afida turner, afida turner cauet, dégager antonymes, dégager bronches, dégager conjugaison, dégager dictionnaire de langue néerlandais, dégager en néerlandais
Traductions
- dégagement en néerlandais - emissies, bevrijding, uitlaten, verlossen, loslaten, bevrijden, tappen, ...
- dégageons en néerlandais - losmaken, verwerpen, ontkennen, afwijzen, wijzen
- dégagez en néerlandais - losmaken, vrijmaken, los, los te, te schakelen
Mots aléatoires
Dégager en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: uitwinnen, behoeden, bewaren, behouden, rukken, uittekenen, los, loslaten, onbelemmerd, besparen, aanlokken, klaar, uitzuinigen, open, toelachen, trekking, gratis, vrij, vrije
Traductions: uitwinnen, behoeden, bewaren, behouden, rukken, uittekenen, los, loslaten, onbelemmerd, besparen, aanlokken, klaar, uitzuinigen, open, toelachen, trekking, gratis, vrij, vrije