Détachement en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

Traduction: détachement, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:

français

Langue d'arrivée:

néerlandais

Traductions:

gebied, verdeling, rol, gewest, bijdrage, afbreken, delen, tak, detachement, baanvak, verdelen, branche, team, divisie, leden, geleding, onthechting, detachering, afstandelijkheid, loslating

Mots associés

gebied en français

verdeling en français

detachement en français

Autres langues

Mots associés / Définition (def): détachement

circulaire détachement, demande de détachement, detachement, detachment film, directive détachement, détachement dictionnaire de langue néerlandais, détachement en néerlandais

Traductions

détachant en néerlandais - remover, verwijderaar, Vlekkenmiddel, verhuizer, Vlekkenmiddel van
détache en néerlandais - los, losse, wijd, loose, loszittende
détachent en néerlandais - los, losse, wijd, loose, loszittende
détacher en néerlandais - afbreken, aanhechten, scheiden, afgezonderd, delen, tijdstip, afzonderen, ...

Mots aléatoires

accouchèrent en anglais

affabilité en anglais

aromatisâmes en anglais

avidité en anglais

convivialité en anglais

crédible en anglais

divulguâmes en anglais

Détachement en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gebied, verdeling, rol, gewest, bijdrage, afbreken, delen, tak, detachement, baanvak, verdelen, branche, team, divisie, leden, geleding, onthechting, detachering, afstandelijkheid, loslating