Détenir en néerlandais
Traduction: détenir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
voortduren, behouden, toegeven, bespreken, vertraging, voortzetten, verdaging, hechtenis, houden, overhouden, verlet, leven, vasthouden, dragen, bedwingen, verdragen, aanhouden, houd, te houden
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): détenir
détenir antonymes, détenir au passé simple, détenir des actions au porteur, détenir en anglais, détenir espagnol, détenir dictionnaire de langue néerlandais, détenir en néerlandais
Traductions
- détendu en néerlandais - verslappen, ontspannen, relaxed, relaxte, een ontspannen, rustiger aan gingen doen
- détenez en néerlandais - reserveren, ophouden, detineren, houden, vasthouden, aanhouden, houd, ...
- détenons en néerlandais - detineren, ophouden, reserveren, houden, vasthouden, aanhouden, houd, ...
- détente en néerlandais - grens, pretje, perk, vermaak, ontspanning, schik, rust, ...
Mots aléatoires
Détenir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: voortduren, behouden, toegeven, bespreken, vertraging, voortzetten, verdaging, hechtenis, houden, overhouden, verlet, leven, vasthouden, dragen, bedwingen, verdragen, aanhouden, houd, te houden
Traductions: voortduren, behouden, toegeven, bespreken, vertraging, voortzetten, verdaging, hechtenis, houden, overhouden, verlet, leven, vasthouden, dragen, bedwingen, verdragen, aanhouden, houd, te houden